Veldbrandsteen is vakwerk

vrijdag 18 december 2020

In Limburg zijn nog veel huizen en boerderijen te vinden die zijn opgetrokken in originele veldbrandsteen. Stuk voor stuk met de hand gevormd en gebakken, deze ‘brikken’ uit Limburgse leem: vakwerk om trots op te zijn; tegenwoordig worden ze zo niet meer gemaakt. Laten we er daarom zuinig op zijn. Zandstraal ze nooit, deze veldbrandstenen! De originele bakhuid van zand en leem beschermt immers de steen tegen indringend vocht.

De baksteen is in onze contreien geïntroduceerd door de Romeinen. Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk in de 5e eeuw zakte ook de kennis van de techniek van het steenbakken weg. Pas in de 13e eeuw nemen enkele kloosterorden het steenbakken weer ter hand. De ambachtelijk vervaardigde stenen heten daarom ook wel ‘kloostermoppen’. De essentie van het productieproces was sinds de Romeinen onveranderd gebleven. Het latere industriële steenbakproces verliep wezenlijk anders; oude bakstenen hebben dan ook andere eigenschappen dan moderne.

Bakhuid

Tot aan het eind van de 19e eeuw werden de stenen gevormd uit ter plekke gewonnen klei of leem; ze werden dichtbij de bouwplaats in veldovens gebakken. Nadat de vruchtbare lösslaag was verwijderd, stak men de taaie leem uit en kneedde deze met water, waarna de substantie met de hand in een rechthoekige mal werd gedrukt; deze werd eerst met zand bestrooid om te voorkomen dat de leem aan de randen bleef kleven. Dit laagje van zandkorrels verglaasde bij verhitting tot een zogeheten ‘bakhuid’, die bij oude veldbrandstenen nog te zien is en die voorkomt dat vocht in de steen dringt. Door zandstralen verdwijnt deze kostbare én kwetsbare buitenlaag.

Hoog opstoken

Nadat de mal voorzichtig was gekeerd, moesten de kleistenen geruime tijd – vaak maanden lang – aan de buitenlucht drogen. Kleistenen die nog te vochtig zijn spatten tijdens het bakken namelijk uiteen. Wanneer de kleistenen droog genoeg waren, werden ze volgens een patroon opgestapeld. Onder de stapel werden hout en kolen aangebracht. De zijkanten van de stapel dichtte men af met klei; alleen aan de onderkant werden gaten opengehouden voor de luchttoevoer. De kunst was om de veldoven, in feite dus een stapel kleistenen ingebed in leem, zo hoog mogelijk op te stoken. Hoe heter de oven, des te beter de steen. De heetst gebakken stenen in het midden waren aanmerkelijk harder dan die uit de koelere buitenste schil.

Ongelijkmatigheid

Een van de kenmerken van veldbrandsteen is de ongelijkmatigheid: de stenen variëren in vorm, kleur en dichtheid. De hardste, minst vochtgevoelige stenen werden bij de bouw in de onderste lagen gebruikt. De minder heet gestookte en daardoor nogal brosse stenen werden gebruikt op plaatsen waar geen zware massa drukte, dus bovenin de constructie of in binnenmuren. De gele kleur van een steen is terug te voeren op de aanwezigheid van kalk in de leem, de rode kleur verraadt de aanwezigheid van ijzer.